Telecommunicatie in België begon in de 19e eeuw, parallel aan de snelle ontwikkeling van communicatietechnologieën in heel Europa. In 1837 vond Samuel Morse de telegraaf uit, die al snel in België werd geïntroduceerd. De eerste telegraaflijn in België werd in 1846 in gebruik genomen en verbond Brussel met Antwerpen. Dit luidde een nieuw tijdperk in voor de Belgische communicatie in, waardoor informatie sneller en betrouwbaarder kon worden verzonden.
De ontwikkeling van de telegraaf in België was snel en dynamisch. Al in 1850 begon de staat telegraafdiensten aan te bieden, wat bijdroeg aan de uitbreiding van het telegraafnetwerk dat de belangrijkste steden van het land bereikte en verbindingen legde met aangrenzende landen. Binnen twee jaar werd dit netwerk aanzienlijk uitgebreid, wat een grote impact had op de communicatie en economie van België.
De geschiedenis van de telefonie begon in 1879 toen de International Bell Telephone Company (IBTC) werd opgericht in Antwerpen. Dit bedrijf speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van telefonie in België, maar ondervond problemen in 1893 toen de Belgische regering de concessie van IBTC beëindigde omdat het bedrijf weigerde zijn bereik uit te breiden naar alle delen van het land. Het telefoonnetwerk werd overgenomen door de staat, wat leidde tot een monopolistisch staatsbedrijf.
Om de ontwikkeling van een uitgebreid telefoonnetwerk te ondersteunen, introduceerde de regering regelgeving voor de werking ervan. In 1888 werd de dienst «Administratie van Post en Telegrafie» bij het Ministerie van Spoorwegen, Post en Telegrafie opgesplitst in de Postdienst (nu BPost) en de Telegrafie- en Telefoniedienst. In die tijd maakte Brussel telefoonverbindingen met de steden Mechelen en Oostende, waarbij bovengrondse leidingen werden gebruikt. Telefoons werden snel populair en tegen 1880 waren er particuliere telefoonnetwerken in Luik, Verviers en in het Justitiepaleis in Brussel. Alleen welgestelde burgers konden zich toen een telefoon veroorloven. Gesprekken werden handmatig verbonden door telefonistes die de bellers met kabels en stekkers met elkaar verbonden.
Ondanks de dynamische ontwikkeling van telefoondiensten besloot de Belgische regering in 1883 bijna alle particuliere telefoonsystemen te nationaliseren. Dit was nodig om een gelijkmatige dekking over het hele land te verzekeren en lokale netwerken te verbinden. Critici beweerden dat de staatsadministratie de ontwikkeling van telefoondiensten vertraagde, maar op de lange termijn droeg de nationalisatie bij aan een meer evenwichtige en uniforme ontwikkeling van de telecommunicatie-infrastructuur.
Na de Eerste Wereldoorlog was het telefoonnetwerk zwaar beschadigd en zelfs gedeeltelijk ontmanteld. Om het netwerk te herstellen waren enorme investeringen nodig, waarvoor de Telegrafie- en Telefoniedienst als staatsbedrijf niet de financiële middelen had. In 1930 besloot België de telegraaf- en telefoonadministratie te scheiden van de postdienst en creëerde Régie des Télégraphes et Téléphones (RTT). Het nieuw opgerichte bedrijf nam ongeveer 225.000 abonnees over, waarvan 51% was aangesloten op automatische centrales. RTT begon snel met een plan voor netwerkautomatisering, vervanging van bovengrondse leidingen door ondergrondse kabels en uitbreiding van internationale diensten. In openbare ruimten werden telefoonhokjes geïnstalleerd, zodat ook gezinnen die thuis geen telefoon hadden iemand konden bellen.
De periode tussen de wereldoorlogen was een tijd van dynamische groei voor RTT, en het aantal abonnees steeg met bijna een derde tot 314.000 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De oorlog stopte echter de ontwikkelings- en moderniseringsprogramma’s, en het aantal abonnees daalde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het telefoonnetwerk opnieuw zwaar beschadigd. Dit keer bood de regering aanzienlijke financiële steun. Het aantal abonnees steeg snel. In 1946 konden ongeveer 350.000 mensen contact maken, en twintig jaar later overschreed het aantal abonnees de miljoen. In 1956 besloot RTT slechts één apparaat met het eigen RTT-logo aan te bieden. ATEA en Bell werkten samen aan de ontwikkeling en productie van dit ‘nationale apparaat RTT 56’.
De jaren 50 en 60 van de 20e eeuw brachten verdere technologische ontwikkelingen, waaronder de introductie van semafoonsystemen, digitale centrales en ISDN-systemen. Automatische schakelsystemen werden geïntroduceerd ter vervanging van handmatige centrales. België was een van de eerste landen in Europa die ISDN introduceerde, waardoor gegevens en spraak digitaal konden worden overgedragen. RTT begon ook te investeren in satelliettechnologieën en opende in 1972 het eerste grondstation voor satellietverkeer in Lessive. Deze modernisering verbeterde de efficiëntie en betrouwbaarheid van het telefoonnetwerk aanzienlijk. Bovendien werd directe internationale nummerkeuze (IDD) ingevoerd, waardoor Belgen internationale gesprekken konden voeren zonder tussenkomst van een operator.
In de jaren 80 bleef RTT zijn netwerken moderniseren door glasvezel en digitale elektronische schakelaars te introduceren. In 1990 kondigde België een reorganisatie van RTT aan als onderdeel van de bredere deregulering van de publieke sector, waarbij RTT werd omgevormd tot Belgacom. Door deze reorganisatie kreeg Belgacom meer autonomie en flexibiliteit, wat het mogelijk maakte om effectiever te concurreren op de internationale telecommunicatiemarkt. Deze transformatie zorgde ook voor een betere gesprekskwaliteit, verhoogde capaciteit en de introductie van nieuwe diensten zoals voicemail en nummerweergave.
In 1994 kondigde de Europese Commissie de volledige liberalisering van de telecommunicatiemarkt aan, wat leidde tot verdere ontwikkeling van Belgacom. In datzelfde jaar richtte Belgacom, in samenwerking met het Britse Vodafone, een dochteronderneming voor mobiele telefonie op, Belgacom Mobile, beter bekend als Proximus. Belgacom werd ook een naamloze vennootschap naar Belgisch publiek recht.
Vandaag de dag is Belgacom, opererend onder de naam Proximus, de toonaangevende aanbieder van telecommunicatiediensten in België, met een breed scala aan diensten, waaronder vaste telefonie, mobiele telefonie, internet en televisie. Het bedrijf speelt nog steeds een sleutelrol in de Belgische economie en is een van de grootste werkgevers en investeerders in het land.
Als Belgacom behoort het bedrijf tot een speciale klasse van Belgische nutsbedrijven die zowel het algemeen belang (in dit geval het onderhouden van de communicatiestructuur en het leveren van openbare telefoondiensten) als commerciële activiteiten moeten beschermen. Belgacom is een van de meest winstgevende bedrijven in België, met een winst van 8,8 miljard BEF in 1991, en speelt een belangrijke rol in de Belgische economie als een van de grootste werkgevers en investeerders in het land. In de jaren 90 begon Belgacom met internationale expansie en opende in 1990 het eerste buitenlandse agentschap in Westport, New York. Het bedrijf ging partnerschappen aan met AT&T, PTT Telecom uit Nederland en anderen om uitgebreide internationale diensten te bieden. Aan het einde van de 20e eeuw vond een digitale revolutie plaats die de telecommunicatie wereldwijd transformeerde. België omarmde snel ook mobiele telefonie. Het eerste mobiele netwerk, Proximus, werd in 1994 gelanceerd als een dochteronderneming van Belgacom. Dit betekende het begin van een nieuw tijdperk in de Belgische telecommunicatie, met de toenemende populariteit van mobiele telefoons onder de bevolking. In 1995 werd het Turbo-project gelanceerd om de klantenservice te verbeteren en de concurrentiepositie van het bedrijf te vergroten. John Goossens werd de CEO van Belgacom en verving Bessel Kok. In 1996 verkocht de Belgische regering 50 procent min één aandeel van Belgacom aan particuliere investeerders voor 73,3 miljard frank. Het consortium bestond uit bedrijven zoals Ameritech, Tele Danmark en Singapore Telecom, evenals Belgische financiële groepen Sofina, Dexia en KBC. De opkomst van internet in de jaren 90 zorgde voor een andere belangrijke doorbraak in telecommunicatie. Belgacom introduceerde dial-up internetdiensten in het midden van de jaren 90 en implementeerde vervolgens breedband ADSL-diensten in 1999. Deze ontwikkeling zorgde voor snellere en betrouwbaardere internetverbindingen voor Belgen, wat de ontwikkeling van de digitale economie bevorderde.
In 1999 introduceerde Belgacom breedband ADSL-diensten (Asymmetric Digital Subscriber Line), wat een belangrijke vooruitgang betekende. ADSL maakte aanzienlijk snellere en betrouwbaardere internetverbindingen mogelijk in vergelijking met de dial-up technologie. Hierdoor konden Belgen op een ongekende schaal gebruik maken van het internet, wat de ontwikkeling van de digitale economie bevorderde. Bedrijven begonnen het internet te gebruiken voor hun activiteiten en steeds meer mensen gebruikten het internet voor educatieve, entertainment- en communicatie doeleinden.
Aan het begin van de 21e eeuw betraden kabeloperatoren zoals Telenet de Belgische breedbandmarkt en boden consumenten snelle internetdiensten aan. De toetreding van nieuwe spelers leidde tot meer concurrentie, wat innovaties en verbeteringen in de kwaliteit van de diensten stimuleerde. Belgacom, dat later werd omgedoopt tot Proximus, moest zich aanpassen aan de nieuwe marktomstandigheden door moderne oplossingen en technologieën te introduceren om zijn leidende positie te behouden.
De concurrentie tussen Proximus en kabeloperatoren zoals Telenet droeg bij aan de dynamische ontwikkeling van de internetinfrastructuur in België. De introductie van glasvezeltechnologie en de ontwikkeling van mobiele 4G- en 5G-internet zorgden ervoor dat Belgen toegang kregen tot steeds snellere en betrouwbaardere internetverbindingen. Hierdoor werd België een van de leiders op het gebied van moderne telecommunicatiediensten in Europa.
Belgacom nam in 1997 internetprovider Skynet over, die al snel marktleider werd in België. In 1998 onderging het bedrijf een PTS-herstructurering, waarbij meer dan zesduizend werknemers het bedrijf verlieten en meer dan achtduizend werden opgeleid. Ook werden 1.500 nieuwe werknemers aangetrokken. In datzelfde jaar werd Ameritech, een aandeelhouder van Belgacom, overgenomen door SBC.
In 1999 lanceerde Belgacom, in samenwerking met Tele Danmark, de Nederlandse GSM-operator Ben, die later werd verkocht aan T-Mobile, een dochteronderneming van Deutsche Telekom. In 2000 fuseerde Belgacom Skynet met het Franse Infosources, waarvan het Franse deel later werd verkocht aan Tiscali. Ben verkreeg ook een licentie voor de derde generatie mobiele telefonie (UMTS) in Nederland voor 375 miljoen euro.
In 2001 betaalde Belgacom 150,2 miljoen euro voor een UMTS-licentie in België, wat aanzienlijk lager was dan in andere landen. SBC kondigde aan zich terug te trekken uit het kapitaal van Belgacom en onderhandelingen met het Nederlandse bedrijf KPN over een mogelijke fusie werden uiteindelijk gestaakt. In 2002 begon Belgacom met de BeST-herstructurering, wat leidde tot het ontslag van meer dan vierduizend werknemers en de opleiding van drieduizend mensen. In 2004 ging Belgacom naar de beurs, wat een belangrijke stap was in zijn ontwikkeling.
Belangrijkste mobiele operators die momenteel actief zijn in België
Proximus Geschiedenis: Proximus, voorheen bekend als Belgacom, is een van de oudste en grootste telecomoperators in België. Het bedrijf werd opgericht in 1930 als Régie des Télégraphes et Téléphones (RTT). In de jaren 90 begon Belgacom internetdiensten aan te bieden en in 1999 introduceerde het breedband ADSL-diensten. In 2014 veranderde het bedrijf zijn naam in Proximus, waarmee het al zijn diensten onder één merk consolideerde.
Diensten: Proximus biedt een breed scala aan telecommunicatiediensten aan, waaronder mobiele, vaste en internetdiensten. Het bedrijf investeert in de ontwikkeling van 5G-technologie, glasvezelinfrastructuur en innovatieve digitale oplossingen.
Orange Belgium Geschiedenis: Orange Belgium, voorheen bekend als Mobistar, werd in 1996 opgericht als een dochteronderneming van de Franse groep Orange. Mobistar werd al snel een van de belangrijkste spelers op de Belgische telecommunicatiemarkt. In 2016 veranderde het bedrijf zijn naam in Orange Belgium om beter de banden met de Orange-groep te weerspiegelen.
Diensten: Orange Belgium biedt mobiele, internet- en televisiediensten aan. Het bedrijf ontwikkelt ook actief het 5G-netwerk en investeert in nieuwe technologieën zoals het Internet of Things (IoT).
Telenet Geschiedenis: Telenet is een Belgische kabeloperator die in 2006 de mobiele markt betrad door diensten aan te bieden als een virtuele operator (MVNO) gebruikmakend van de infrastructuur van andere operators. In 2016 nam Telenet Base over, een van de drie belangrijkste mobiele operators in België, waardoor het zijn aanbod kon uitbreiden en zijn eigen mobiele infrastructuur kon ontwikkelen.
Diensten: Telenet biedt televisie-, internet- en telefoondiensten aan, zowel vast als mobiel. Na de overname van Base kreeg het bedrijf zijn eigen mobiele netwerk en investeert het sterk in de ontwikkeling van 5G-technologie.
BASE (nu onderdeel van Telenet) Geschiedenis: Base werd in 1999 opgericht als de derde mobiele operator in België. Door de jaren heen bouwde het bedrijf een sterke positie op de markt op door zich te concentreren op concurrerende prijzen en innovatieve aanbiedingen. In 2016 werd Base overgenomen door Telenet, waardoor Telenet met zijn eigen infrastructuur de mobiele markt kon betreden.
Diensten: Onder het merk Base biedt Telenet een breed scala aan mobiele diensten aan, waaronder abonnements- en prepaidplannen, evenals internet- en televisiediensten.
Voo Geschiedenis: Voo is een kabeloperator die voornamelijk actief is in Wallonië en Brussel. Het bedrijf werd opgericht in 2006 door de fusie van verschillende lokale kabeloperatoren. Voo richtte zich vanaf het begin op het leveren van televisie-, internet- en telefoondiensten en breidde zijn aanbod in de afgelopen jaren uit met mobiele diensten.
Diensten: Voo biedt uitgebreide pakketten aan, waaronder televisie, internet, vaste en mobiele telefonie. Het bedrijf maakt gebruik van de infrastructuur van andere operators om mobiele diensten aan te bieden.
Proximus, Telenet, Orange Belgium, BASE (nu onderdeel van Telenet) en Voo zijn de belangrijkste spelers op de Belgische telecommunicatiemarkt en bieden een breed scala aan diensten aan, waaronder vaste telefonie, mobiele telefonie, breedbandinternet en digitale televisie. Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) reguleert de sector, zorgt voor eerlijke concurrentie en beschermt de rechten van consumenten.
De ontwikkeling van internet heeft ook invloed gehad op andere aspecten van het sociale en economische leven in België. E-commerce, e-overheid en afstandsonderwijs zijn breed beschikbaar geworden en de digitale transformatie van bedrijven en overheidsinstellingen heeft bijgedragen aan een verhoogde efficiëntie en innovatie in de hele economie. Vandaag de dag kan België bogen op een geavanceerde telecommunicatie-infrastructuur die de ontwikkeling van de informatiemaatschappij en de digitale economie ondersteunt.
Vandaag de dag kan België bogen op een hoogontwikkelde telecommunicatie-infrastructuur. Het land heeft een uitgebreide 4G-dekking en implementeert 5G-diensten, wat de bevolking toegang geeft tot de nieuwste mobiele technologieën. Glasvezelnetwerken worden uitgebreid en bieden ultrasnelle internetsnelheden in zowel stedelijke als landelijke gebieden. De geschiedenis van telecommunicatie in België is een verhaal van snelle technologische vooruitgang en voortdurende verbetering. Vanaf de vroege dagen van de telegraaf en de telefoon tot aan de digitale revolutie en het internettijdperk, heeft België consequent nieuwe technologieën omarmd om zijn communicatiestructuur te verbeteren. Vandaag de dag is België een leider op het gebied van telecommunicatie, met een moderne en robuuste infrastructuur die de behoeften van zijn bevolking ondersteunt in een steeds digitalere wereld.